The artists perception of the city of...

Gerbrand Bakker

FERRARA

Wonen in een middeleeuwse stad

Na het indrukwekkende Milano Centrale is het station van Ferrara als een dorpsspoortje. En toch wonen hier 130.000 mensen. Zondagmiddag. Domenica 25 agosto. Warm, zonnig. Tijdens de wandeling van het station naar de Corso della Giovecca, waar Hotel Europa is, lijkt de stad uitgestorven. Cicaden gaan in de bomen tekeer alsof het merelgrote dieren zijn. Dor gras, dode bomen. Zondag, denk ik, het is zondag. Later, in de oude stad, is het ongelofelijk druk. Er is een muziekfestival gaande. Ik drink de ene na de andere witte wijn, kijk en luister. Vraag me af hoe ik aan de opdracht van X-Change kan voldoen, zeker nu ik merk hoe weinig tot niets Engels de Italianen spreken en hoe niets ik Italiaans spreek. Ik moet toch zeker de mensen ondervragen? Ik vermoed dat het onderscheid tussen oude stad - binnen de stadsmuren - en nieuwe stad groot zal zijn. Veel fietsers, op veelal oude, frêle fietsen. Bijna geen auto's.

 

Lunedi 26 agosto.


Er fietst een oude man door Ferrara, er hangt een paraplu aan zijn stuur. Hij heeft meerdere cafés als rustpunt. Daar drinkt hij een espresso en rookt hij een sigaret. Ik weet niet waar hij woont, zie hem steeds gaan. Misschien moet ik hem eens volgen.

De hele oude stad rondgefietst, letterlijk. Bij de Porta degli Angeli lag een slang op te warmen in de zon. Net toen ik mijn camera erbij pakte, schoof hij weg. Overal is alles dicht, gordijnen, rolluiken. De Ferrarianen lijken zichzelf binnen te sluiten. En mijn vermoeden over oude en nieuwe stad klopt niet. Zeker ook buiten de stadswal staan mooie, goede huizen. Maar vaak even gesloten als die binnen de stadsmuur. Ferrara doet me denken aan Maastricht, de hoofdstad van de Nederlandse provincie Limburg. Deftig is het daar, deftige mensen, dure winkels, oud ook. Oud en netjes. Hier moeten alle huizen grondig gerenoveerd zijn, aangepast aan steeds modernere tijden. Nieuw is ingebouwd in Middeleeuws en de Renaissance. Veel kleine winkeltjes, die hebben zich gehouden aan de oude maten en afmetingen. Maar zelfs die kleine winkeltjes stralen deftigheid en luxe uit. Het eten is niet duur, het hotel ook niet. Vreemd, je verwacht in zo'n volledig gerestaureerde, deftige stad dat de prijzen veel hoger zullen zijn.

De doden hebben een complete hoek binnen de stadswal: een enorme oppervlakte. Omdat er zoveel doden zijn, wonen ze niet ruim en grote delen van het katholieke kerkhof zijn vanwege gevaarlijk afbrokkelende stenen afgesloten. Het - eveneens enorme - joodse kerkhof is voornamelijk leeg. Mag nooit geruimd worden, tenminste: als hier dezelfde regels gelden als in Nederland. Ik liep er vijf kwartier rond met een keppeltje op mijn hoofd. Er wordt nog steeds begraven. Giorgio Bassani is er in 2000 begraven, helemaal alleen, met een pad erlangs. Ik wil eens navragen waarom joodse begraafplaatsen altijd zo slecht onderhouden zijn, waarom ze de boel de boel laten. Of ze überhaupt nog wel bezocht worden door familie van overledenen. Het boeit me mateloos, maar de mevrouw die me na aanbellen binnenliet, sprak geen woord Engels. Ze woont er, in het uiterste hoekje van de begraafplaats, ik zag een wasje buiten staan. Ze ging zitten en stak genotvol een sigaret op. "Twee t's," zei ze, toen ik zei dat mijn beroep scrittore is.

Ik kreeg net een bericht dat een vriend zonder dat ik het wist in Ferrara is. Ik hoop dat hij hier familie of kennissen heeft, mogelijk kan hij me dan bij mensen in huis krijgen.

 

Martedi, 27 agosto.


Vandaag aan alle kanten Ferrara uitgefietst. Vanochtend eerst via de Via Bologna richting - dus - Bologna. Tot ik niet verder kon. Alles zoals je verwacht: aan de randen van de stad de grote warenhuizen, fietszaken, tuincentra, kantoren en bedrijven. Een drive-in MacDonald. Langs de weg een paar benzinepompen. Een ruim opgezet hondentrainveld. Via de wijk ten zuiden van de oude stad het land in gefietst, naar een zweefvliegveld. Overal maïs en al geoogste tarwe. Water ook. Daarna wilde ik de nieuwe begraafplaats zien. Die ziet er precies zou uit als de oude, alleen veel nieuwer en zo op het oog al erg vol. Er mag niet te veel meer gestorven worden in Ferrara.

Op de terugweg langs bij het Ippodromo, waar ik op de tribune ging zitten. De paarden die binnen staan wonen prima: ruime stallen, en allemaal een raam met zicht naar buiten, zonder glas, ze kunnen zo hun hoofd naar buiten steken. Via een iets andere route fietste ik terug naar de Porta Paula. Bij één huis lag een dikke kat zeer tevreden in een vensterbank. Overal potten met planten, alles bloeiend. Dan zal het toch goed zitten met het wonen in Ferrara? Als mensen al dikke katten in de vensterbanken hebben en geld en tijd om hun plantjes te verzorgen?

In de middag wilde ik naar de Po. Ik heb van het hotel een vaste fiets gekregen, fiets nummer 46. Die bevalt me, nadat ik het zadel een stuk hoger heb gezet. Ik fietste via de Corso Ercole I D'Este naar de noordmuur. Dat is één van de mooiste oude straten van Ferrara, maar voor een fietser een ramp: al die ouwe keitjes zijn niet goed voor de nieren. Ik zag een bordje met Destra Po, waarvan ik dacht dat het 'de weg naar de Po' betekende. Maar destra is 'rechts', zoals sinistra 'links' is. Een fietsroute die de rechteroever van de Po volgt (gezien in de stroomrichting). Via prima onderhouden buitenwijken en dorpen kwam ik bij de Po aan. Rijk, weer zag ik het. Onderweg veel fruit, boomgaarden. In het dorp Francolina kocht ik twee peren, een perzik en een pak koekjes. Ik fietste aan de linkeroever van de Po (tegen de stroomrichting in) terug naar Ferrara.

Daar moest ik dwars door Noord-Ferrara bij het centrum zien te komen en dat lukte prima. Ik zag meteen dat dit deel van de stad - ook weer met bedrijven - het armste deel is. Maar zelfs hier, in de Via Gatti Casazza, staan in mijn ogen prima, mooie huizen, bruinig van kleur, achter dikke lindes, die gaan worden afgebroken. Daar komen nieuwe huizen. Er is al een aantal klaar. En werkelijk overal kleine, fleurige tuinen, steeds goed onderhouden. Voor lelijk uitziende niet al te hoge flats zitten oude vrouwen op tuinstoelen onder een boom, iets verderop een groepje oude mannen voor een cafeteria. Armoedig, maar iedereen lijkt tevreden.

En veel mensen hebben blijkbaar het geld om in prachtig gerestaureerde panden in de oude stad te wonen, of in de soms villa-achtige huizen buiten de stadsgrenzen. Het was vandaag vooral het beeld van die dikke kat n de vensterbank die me dat deed beseffen. Zolang je die hebt, en een pot met een mooie bloeiende plant naast die kat, dan ben je toch zeker gelukkig?

 

Mercoledì, 28 agosto

 

Vandaag de fiets de fiets gelaten. Op zoek naar groen. Er staan - begrijpelijk met de vele nauwe straten en stegen - nauwelijks bomen. Maar ook een brede straat als de Corso della Giovecca is volkomen boomloos. Ik vind dat prachtig, zoals ik het in Amsterdam prachtig vind als er kades langs de grachten opgeknapt moeten worden en daarvoor iepen moeten sneuvelen: een heel stuk gracht, van brug tot brug, boomloos. Machtig mooi, dan komen de schilderijen uit de 17e eeuw tot leven. Je ziet ineens de oude grachtenpanden, huizen die jarenlang door blad en tak onzichtbaar waren. Hier zie je de huizen, en juist hier is dat prima, met zo'n enorme hoeveelheid middeleeuwse en renaissancistische panden. Er is wel groen, in parken, het Parco urbano Giorgio Bassani (dat lijkt te zijn aangelegd als een groene buffer tussen stad en maïsvelden), er is een hortus botanicus, waar veel mensen rondliepen of op de bankjes zaten. Tegenover de Hortus het Parco Massari. Libanonceders die tot de hemel reikten en aan elkaar hingen met dikke trossen, vastgemaakt aan stalen torens. Gezinnen die zaten te eten en drinken, spelende kinderen. Ferrarinezen.

Vervolgens een rondje musea. Spotgoedkoop allemaal. Het hoogtepunt was het natuurhistorisch museum, dat erg oud is. En met oud bedoel ik niet het pand, maar de collectie. Nooit eerder zag ik zo veel nogal slecht en onbeholpen opgezette dieren bij elkaar. Ik werd er blij van. Niet alles hoeft tot in de puntjes te kloppen; het is juist mooi om zo'n ouderwets museum te hebben, dat mensen kunnen zien hoe het vroeger was. Ik zou vereerd zijn als in mijn stad zo'n museum stond. En dat ik daar op welke dag dan ook heen kan om mijn weemoed te voeden. Tegenover het museum is het conservatorium, waar een bariton aan het oefenen was met het raam open. Alles gratis en voor niets. Ik bleef er hangen, rookte een sjekkie, luisterde. Toen ging ik maar weer eens een caffè loungo drinken. Die drink ik hier veel te veel, ik tril ervan. Ik besefte dat ik hier nog geen enkele file of opstopping gezien had.

's Middags had ik vanuit een raam van het Palazzo dei Diamanti gezien dat er in een parkje erachter stoelen stonden en een filmscherm. Vanavond de laatste openluchtvoorstelling, zei een museummedewerkster. Viaggio solo. Ik ging erheen, en zat drie kwartier uit. Anderhalf uur onbegrijpelijke klanken bleek te veel gevraagd. Ik zag een ster vallen, vleermuizen vlogen door het projectielicht. Door doodstille, volkomen verlaten stegen en pleintjes liep ik terug naar het hotel. In het centrum was het drukker dan ooit, speelden meer bandjes dan ooit tegen elkaar in. Opvallend veel honden; een boxer was verliefd geraakt op een grote witte hond, die doodbedaard op de weg lag en niet op of om keek. Vandaar waarschijnlijk de verliefdheid van de boxer: wat je niet krijgen kunt, daar verlang je het vurigst naar. Zijn baasje moest hem wegslepen. Op de hotelkamer voor de tweede avond op rij een enorme herrie. Dat muziekfestival is zo'n beetje het enige wat me hier de neus uitkomt.

 

Giovedi, 29 agosto

 

Ik sloot zojuist het Buskers muziekfestival af met een didgeridoo-optreden in de Via Borgo dei Leoni. Nadat ik had gegeten bij Il Don Giovanni, schijnbaar het beste restaurant in Ferrara. Het muziekfestival begint zijn hoogtepunt te bereiken: het zag in de straten zwart van de mensen.

Maandag schreef ik over die vriend, die hier zonder dat ik het wist ook was. Ik wilde met hem gaan eten. Dat had gekund, maar dan had ik wel naar het nieuwe Sant Anna ospedale moeten fietsen. Hij is hier geopereerd door professor Zamboni. Een operatie die in Nederland niet uitgevoerd wordt, of mag worden. Hij heeft MS. "Niets aan te doen," zeggen Nederlandse artsen. Professor Zamboni zegt: wel iets aan te doen. Aangezien de vriend Italiaanse familie heeft, is hij er op Italiaanse wijze, zal ik maar zeggen, in geslaagd in aanmerking te komen voor zo'n operatie, die niet vergoed wordt. Je hebt er echter wel contacten voor nodig.

Onverwacht zag ik dus een Italiaans ziekenhuis van binnen. Nieuw, ruim, schoon. Als ik in Ferrara zou wonen, zou ik er zonder enige bedenkingen behandeld willen worden. In de oude stad is nog het oude Sant Anna ospedale, maar dat wordt langzamerhand opgedoekt. Zeven kilometer buiten de stad ligt het, midden in het land, aan de Via Aldo Moro, een zijweg van de Via Commachio. Ook zo handig hier: elke weg die de stad uit voert (of in), heeft de naam van de stad waarheen hij loopt. Het was een mooie fietstocht. Het kwam me ook goed uit, het ziekenhuisbezoek. Ik merkte dat vierenhalve dag in een stad van 130.000 inwoners genoeg is. Ik had alles bekeken, alles besnuffeld, geprobeerd door dichte luiken huizen binnen te kijken, vanochtend als klapstuk het Castello Estense bezocht. De kerkers maakten de meeste indruk op me. Na vijf minuten had ik het al opgegeven de stamboom van alles Este's te doorgronden.

En de didgeridoo als afsluiting. Australische aboriginalklanken in een middeleeuwse Italiaanse straat. Het kan allemaal. Ik kan me voorstellen dat de inwoners zelf - hoewel ik het idee heb dat ze zelf ook elke avond over de straat zwalken - het wel weer eens lekker rustig zullen vinden als alle evenementen voorbij zijn. Als ze van hun eigen Povlakte-herfst kunnen gaan genieten.

 

 

Living in a Medieval City

After the impressive Milano Centrale, the station in Ferrara is like something you’d find on a village railway line. Even though 130,000 people live here. Sunday afternoon. Domenica 25 agosto. Warm and sunny. Walking from the station to the Corso della Giovecca and the Europa Hotel, the city seems deserted. In the trees the cicadas are making so much noise you’d think they’re as big as blackbirds. Dry grass, dead trees. Sunday, I think, it’s Sunday. Later, in the old city, it’s incredibly crowded. There’s a music festival. I drink glass after glass of white wine, watching and listening. Asking myself how I can fulfil X-Change’s commission, especially now I’m realising how many Italians speak little-to-no English and how much closer-to-none my Italian is. Surely I have to ask people questions? I suspect that there will be a large difference between the old city – inside the city walls – and the new city. Lots of cyclists, mostly on old, rickety bikes. Almost no cars.

Lunedi 26 agosto.

An old man is cycling through Ferrara, an umbrella dangling from his handlebars. His ports of call are cafés, where he drinks an espresso and smokes a cigarette. I don’t know where he lives, I mostly see him riding past. Maybe I should follow him one day.
I’ve cycled all around the old city, literally. At the Porta degli Angeli a snake was sunning itself. When I grabbed my camera it slid off. Everything’s closed: curtains, shutters. De Ferrarans seem to shut themselves up inside. And my assumption about the old and new cities was wrong. There are definitely beautiful, solid houses outside the city walls. But often, just as closed as those inside. Ferrara reminds me of Maastricht, the capital of the Dutch provice of Limburg. It’s very genteel, with genteel people and expensive shops, it’s old too. Old and proper. Here all the houses must have been thoroughly renovated, adapted to increasingly modern times. New buildings with Medieval and Renaissance shells. Lots of small shops that have stuck to the old measures and dimensions. But even these little shops radiate class and luxury. It’s not expensive to eat though, and the hotel is very reasonable too. Strange, in such a posh, completely renovated city, you’d expect much higher prices.
The dead have a whole corner within the city walls: an enormous area. Because there are so many dead, they don’t have much living space and large sections of the Catholic cemetery are closed because of dangerous, crumbling tombs. The – also enormous – Jewish cemetery is mainly empty. They’re not allowed to clear the graves, at least not if the same rules apply here as in the Netherlands. I walked around it for seventy-five minutes wearing a skullcap. The cemetery is still in use. Giorgio Bassani was buried there in 2000, all by himself, alongside a path. I must find out one day why Jewish cemeteries are always so poorly maintained, why they just leave them. Whether they’re ever actually visited by the families of the deceased. It fascinates me, but the woman who answered the bell and let me in doesn’t speak a word of English. She lives there, in the far corner of the cemetery, I saw a load of washing on the line. She sat down and luxuriated in the cigarette she lit. "Two Ts," she said, when I gave my profession as scrittore.
I just got a message that a friend is in Ferrara; I had no idea. Hopefully he has family or friends here and can get me inside people’s homes.

Martedi, 27 agosto.


Cycled out of Ferrara today in all directions. First this morning on the Via Bologna in the direction of – obviously – Bologna. As far as I could go. Everything just as you’d expect: large stores, bicycle shops, garden centres, offices and companies on the outskirts of town. A drive-in McDonald’s. A few petrol stations along the way. A spread-out dog-training field. Rode into the countryside via the neighbourhood south of the old city, to an airport for gliders. Maize everywhere and wheat that has already been harvested. Water too. Then I visited the new cemetery. It looks exactly like the old one, just a lot newer and from the looks of things already very full. Ferrara can’t afford too many more deaths.
On the way back I passed the Ippodromo, where I sat in the stands. The stables are well appointed: large enclosures, each with a window and a view, no glass, so the horses can stick their heads out into the fresh air. A slightly different route took me back to the Porta Paula. At one house a fat contented cat lying on a windowsill. Potted plants all over the place, everything in flower. Ferrara must be a good place to live... If people have fat cats on their windowsills and time and money to look after their plants.
In the afternoon I wanted to go to the Po. The hotel had allocated me a regular bike, number 46. Once I’d put up the seat it was fine. I took the Corso Ercole I D'Este to the north wall. It’s one of Ferrara’s most beautiful old streets, but a disaster for cyclists: those ancient cobbles don’t do your kidneys any favours. I saw a sign saying Destra Po and thought that it meant 'to the Po'. But destra means 'right', just as sinistra means 'left'. A bicycle route that follows the right bank of the Po (looking downstream). I rode through well-maintained suburbs and villages and reached the Po. Rich, I noticed again. Lots of fruit en route, orchards. In the village of Francolina I bought two pears, a peach and a packet of biscuits. I rode back to Ferrara on the left bank of the Po (upstream) and had to cut through North Ferrara to reach the centre of town. It was easy to find my way. I saw at once that this part of the city – again a commercial area – was also the poorest part. But even here, in the Via Gatti Casazza, the houses look perfectly fine; beautiful houses – brownish, behind fat lindens – that are going to be demolished and replaced by new ones. The process has already started. And small, colourful gardens really are everywhere, invariably well-maintained. Old women in lawn chairs under a tree in front of ugly blocks of flats, not too large. A group of old men a little further along in front of a cafeteria. Poor, but no one looks dissatisfied.
And a lot of people apparently have the money to live in beautifully renovated buildings in the old city, or in villas on the outskirts of town. Today, more than anything else, the image of the fat cat on the windowsill made me realise that. As long as you have that and a pot with a beautiful flowering plant next to the cat, you must be happy, surely?

Mercoledì, 28 agosto

Today I left the bike in the rack. In search of greenery. There are very few trees – understandable given all the narrow streets and lanes. But even a wide street like the Corso della Giovecca is completely treeless. I find it beautiful, just as I find it beautiful in Amsterdam when the banks of the canals need to be renovated at the expense of the elms: a length of canal, treeless from bridge to bridge. Grandeur that brings the seventeenth-century paintings to life. Suddenly you can see the old buildings, houses that were hidden for years behind branches and leaves. Here you see the houses, and here too it’s a great sight with the enormous numbers of Medieval and Renaissance buildings. There is greenery in parks, the Parco Urbano Giorgio Bassani (that seems to have been laid out as a green buffer between the city and the maize fields), there are botanical gardens too, with lots of people walking around or sitting on benches. Opposite the botanical gardens, the Parco Massari. Lebanon cedars that touch the sky and are bound together with thick cables attached to steel towers. Families sitting down to eat and drink, children at play. Ferraranese.
And then a circuit of the museums. Dirt cheap all of them. The highlight was the natural history museum, which is extremely old. And by old I don’t mean the building, but the collection. Never before have I seen so many ineptly stuffed and poorly arranged animals gathered in one spot. It cheered me up. Not everything has to be perfect; it’s actually good to have an old-fashioned museum like this, so people can see what things used to be like. I would be honoured to have a museum like this in my home town. Where I could go every day to feed my nostalgia. Across from the museum is the conservatorium, where a baritone was rehearsing with the window open. All free. I dawdled out front, smoked a roll-up and listened. Then I stopped somewhere to drink a caffè lungo. I drink way too many of them here, they’ve got me trembling. I realised that I hadn’t seen any congestion or a single traffic jam.
This afternoon, from a window in the Palazzo dei Diamanti, I saw chairs and a film screen set up in a small park. Tonight’s the last open-air screening, said a museum attendant. Viaggio solo. I went there and sat out three quarters of an hour. An hour and a half of incomprehensible sounds turned out to be asking too much. I saw a shooting star, bats flitted through the light of the projector. I walked back to the hotel through deathly quiet, totally deserted alleys and squares. The centre of town was busier than ever, more bands than ever were trying to drown each other out. Remarkably large numbers of dogs: a boxer had fallen in love with a large white dog, which lay calmly on the road and ignored him completely. That probably explained the boxer’s infatuation; you’re most passionate about the things you can’t have. His master had to drag him away. It was tremendously noisy in the hotel room for the second night running. That music festival is the only thing here I’m sick of.

Giovedi, 29 agosto

I just concluded the Buskers’ Music Festival with a didgeridoo performance in the Via Borgo dei Leoni. After eating at Il Don Giovanni, apparently the best restaurant in Ferrara. The music festival is starting to reach its climax: the streets are packed.
On Monday I wrote about a friend who was here without my knowing. I’d hoped to go out for a meal with him. That would have been possible, but I would have had to ride to the new Sant Anna ospedale. Where Professor Zamboni has operated on him. It’s an operation that isn’t performed in the Netherlands or isn’t allowed to be performed. My friend has MS. Dutch doctors say, "There’s nothing we can do." Professor Zamboni says there is something you can do. Thanks to my friend’s Italian relatives, he managed, Italian style, to come into consideration for one of these operations, which are not generally covered. You do need contacts.
As a result I unexpectedly saw the inside of an Italian hospital. New, spacious, clean. If I lived in Ferrara, I wouldn’t hesitate to go there for treatment. The old Sant Anna ospedale is still located in the old city, but is gradually being shut down. The new hospital is seven kilometres outside of town, in the middle of the countryside, on the Via Aldo Moro, off the Via Commachio. Something else that’s convenient here: each road out of the city is named after the town it leads to. It was a good bike ride. I noticed that four and a half days is enough in a city with a population of 130,000. I had seen everything, sniffed around everywhere, tried to look through closed shutters into houses and this morning, as the finale, visited the Castello Estense. The dungeons made the biggest impression on me. After five minutes I gave up trying to fathom the family tree of everything d’Este.
And the didgeridoo as a conclusion. Australian Aboriginal sounds in a Medieval Italian street. Anything goes. I can imagine that the residents themselves – though I have the impression that they too roam the streets every evening – will find it nice and quiet again once all the events are over. When they can enjoy their own Po plain autumn.

 

Translated by David Colmer

 

Vita in una città medievale

Dopo la maestosità di Milano Centrale, la stazione di Ferrara sembra quella di una piccola ferrovia di paese. Eppure qui vivono 130.000 persone. Domenica pomeriggio, Domenica 25 agosto1, giornata calda e soleggiata. Camminando dalla stazione verso Corso della Giudecca, dove si trova l'hotel Europa, la città sembra deserta. Le cicale sugli alberi fanno tanto rumore da sembrare grossi merli. Erba secca, alberi morti. Domenica, penso, è domenica. Più tardi, nella città vecchia, la folla è sorprendente. È in corso un festival musicale. Bevo un bicchiere di bianco dopo l'altro, mi guardo in giro e ascolto. Mi chiedo come farò a eseguire l'incarico affidatomi da X-Change, soprattutto adesso, che mi rendo conto di quanti italiani non conoscano che poche parole d’inglese e di quanto il mio italiano sia praticamente inesistente. Dovrò porre delle domande alla gente. Ho il sospetto che ci sarà una notevole differenza tra il centro storico, all'interno delle mura, e la città nuova. Vedo parecchi ciclisti, perlopiù su vecchie bici malandate. Quasi nessuna macchina.


Lunedì 26 agosto.


Un anziano attraversa Ferrara in bicicletta, un ombrello che penzola dal manubrio. Si ferma in vari bar. Beve un caffè e fuma una sigaretta. Non so dove abiti, ma lo vedo sempre in giro. Forse un giorno dovrei seguirlo.

Ho fatto un giro in bici per tutto il centro storico. A Porta degli Angeli un serpente era sdraiato al sole. Quando ho estratto la macchina fotografica, è strisciato via. È tutto chiuso: tende, imposte. I ferraresi sembrano barricarsi all'interno delle case. La mia ipotesi sulla città vecchia e la città nuova era sbagliata: ci sono case imponenti e bellissime all'esterno delle mura, ma spesso sono altrettanto chiuse quanto quelle all'interno. Ferrara mi ricorda Maastricht, capitale della provincia olandese di Limburg. Molto distinta, con persone distinte e negozi esclusivi; e vecchia. Vecchia e ordinata. Qui tutte le case devono essere state ristrutturate a fondo, adattate ai tempi moderni. Edifici nuovi dentro a gusci medievali e rinascimentali. Tantissime piccole botteghe rimaste, nelle dimensioni e misure, com’erano una volta. Ma anche questi piccoli negozi emanano un'aria sciccosa e di lusso. Il cibo però non è caro, e anche l’albergo ha prezzi ragionevoli. Strano: in una città così raffinata e completamente ristrutturata, ci si aspetterebbero prezzi molto più alti.

I morti hanno un angolo tutto loro all'interno delle mura: un'area enorme. Dato che i morti sono così tanti, ognuno ha poco spazio a disposizione, e ampie sezioni del cimitero cattolico sono chiuse a causa delle tombe pericolanti. Il cimitero ebraico, anch'esso enorme, è quasi vuoto. Non è permesso disseppellire i morti, se anche qui valgono le regole dei Paesi Bassi. Ho percorso a piedi il cimitero per settantacinque minuti, con una kippah in testa. Il cimitero è ancora in uso. Giorgio Bassani è stato sepolto qui nel 2000, tutto solo, lungo un sentiero. Un giorno devo scoprire perché i cimiteri ebraici sono tenuti così male, perché sono semplicemente lasciati andare, se vengono davvero visitati dalle famiglie dei defunti. L’argomento mi affascina, ma la donna che mi ha fatto entrare non parla una parola d’inglese. Abita lì, nell'angolo più lontano del cimitero; ho visto i suoi panni stesi al sole. Si è seduta e si è goduta la sigaretta che si era appena accesa. "Due t", ha detto, quando ho indicato come mia professione "scrittore2".

Ho appena ricevuto un messaggio che un mio amico è qui a Ferrara; non lo sapevo. Spero che abbia parenti o amici e che possa aiutarmi a entrare nelle case della gente.


Martedì 27 agosto.


Oggi ho fatto qualche gita in bicicletta fuori Ferrara, in ogni direzione. La prima, questa mattina, lungo via Bologna in direzione (ovviamente) di Bologna. Sono andato il più lontano possibile. Tutto è come ci si può aspettare: centri commerciali, negozi di biciclette, vivai, uffici e aziende in tutta la periferia. Un drive-in di McDonald's. Qualche distributore lungo la strada. Un campo d'addestramento per cani, molto grande. Ho fatto un giro in campagna passando per il quartiere a sud del centro storico, fino a un aeroporto per ultraleggeri. Granoturco ovunque, e frumento già raccolto. E acqua, anche. Poi ho visitato il nuovo cimitero. Ha lo stesso identico aspetto di quello vecchio, solo molto più nuovo. E, si direbbe, già parecchio pieno. Ferrara non può permettersi molte altre morti.

Sulla via del ritorno sono passato dall'ippodromo, sedendomi sugli spalti. Le stalle sono costruite molto bene: spazi larghi, ognuna con una finestra senza vetri, così i cavalli possono mettere fuori la testa e respirare un po' d'aria fresca. Ho preso un percorso leggermente diverso per tornare a Porta Paola. In una casa ho visto un gatto, grasso e soddisfatto, sdraiato sul davanzale. Dappertutto ci sono piante in vasi, ogni cosa è in fiore. Ferrara deve essere un gran bel posto in cui vivere, se le persone hanno gatti grassi sul davanzale e il tempo e il denaro per curare le piante.

Nel pomeriggio volevo andare sul Po. L'albergo mi aveva assegnato una delle loro bici, la numero 46. Una volta sistemato il sellino, non era male. Ho preso Corso Ercole I d'Este fino alle mura nord. È una delle più belle strade storiche di Ferrara, ma è un disastro per ciclisti: quell'antico acciottolato non fa proprio bene ai reni. Ho visto un cartello che diceva "Destra Po", e ho pensato che significasse "al Po". Ma destra3 significa "destra", così come sinistra3 significa "sinistra". È un percorso ciclabile che segue la riva destra del Po (guardando verso valle). Ho attraversato sobborghi e paesini molto ben tenuti, fino a raggiungere il Po. Di nuovo, ho notato la ricchezza. Moltissima frutta durante il percorso, frutteti interi. Nel paese di Francolina ho comprato due pere, una pesca e un pacchetto di cracker. Sono tornato a Ferrara lungo la riva sinistra del Po (verso monte) e ho dovuto tagliare attraverso la parte nord di Ferrara per raggiungere il centro città. È stato facile orientarmi. Mi sono accorto subito, che questa zona della città - anche in questo caso una zona commerciale - è la zona più povera. Ma anche qui, in Via Gatti Casazzia, gli edifici hanno un aspetto eccellente: bellissime case dal colore brunastro, dietro a tigli imponenti, che verranno demolite e sostituite da edifici nuovi. I lavori sono già cominciati. Inoltre, dappertutto, piccoli giardini pieni di colori, sempre ben tenuti. Donne anziane sedute su sedie da giardino all'ombra di un albero davanti a condomini brutti, non tanto grandi. Un gruppetto di anziani poco più avanti, di fronte a un caffè. Saranno poveri, ma nessuno di loro ha un'aria insoddisfatta.

E, a quanto sembra, molti hanno abbastanza soldi da abitare in bellissimi edifici restaurati del centro storico, oppure in ville di periferia. Oggi, più di ogni altra cosa, è stata l'immagine del gatto grasso sul davanzale a farmi capire questo fatto. Chi ha un gatto così, con accanto un vaso con una bellissima pianta in fiore, sarà senz'altro felice, non è vero?


Mercoledì 28 agosto.


Oggi ho lasciato la bici parcheggiata. Sono in cerca di verde. Ci sono pochissimi alberi, il che è comprensibile viste tutte le stradine e viuzze così strette. Ma anche una strada larga come corso della Giudecca è completamente priva di alberi. La trovo bellissima, così come trovo bellissimo ad Amsterdam, quando le rive dei canali devono essere restaurate, anche a costo degli olmi: tratti di canali senza alberi, da ponte a ponte. Una maestosità che sembra essere uscita da un quadro del XVII secolo. All'improvviso si vedono i vecchi palazzi, le case nascoste per anni dietro rami e foglie. Anche qui si vedono le case, e anche qui la vista è stupenda, con una schiera interminabile di edifici medievali e rinascimentali. Il verde non manca nei parchi, come il Parco Urbano Giorgio Bassani (che sembra essere stato progettato come cuscinetto verde tra la città e i campi di granturco). Poi ci sono anche i giardini botanici, con moltissimi visitatori che passeggiano o stanno seduti sulle panchine. Di fronte ai giardini botanici c'è Parco Massari. Cedri del Libano che toccano il cielo, legati insieme da spessi cavi fissati a torri d'acciaio. Famiglie sedute a mangiare e bere, bambini che giocano. Ferraresi.

E poi, un circuito di musei, tutti a prezzi stracciati. L'attrazione principale è senz'altro il museo di storia naturale, davvero antico. E quando dico antico non parlo dell'edificio, ma della collezione. Non avevo mai visto prima così tanti animali impagliati, spesso con scarsa perizia e disposti quasi a casaccio, tutti insieme. La cosa mi ha messo di buon umore. Non tutto deve essere perfetto; è un bene, davvero, che ci sia un museo d'altri tempi come questo, perché la gente possa vedere com'erano le cose una volta. Sarei onorato di avere un museo come questo nella mia città, in cui poter andare ogni giorno e dare sfogo alla mia nostalgia. Di fronte al museo c'è il conservatorio, dove un baritono si sta esercitando con le finestre aperte. Tutto gratis. Mi sono fermato all'uscita per ascoltare e fumare una sigaretta che mi sono fatto. Poi mi sono fermato in un locale per prendere un caffè lungo. Ne bevo veramente troppi qui, ormai ho i tremori. Mi sono accorto che non ho ancora visto né traffico congestionato né un singolo ingorgo.

Questo pomeriggio, da una finestra del Palazzo dei Diamanti, ho visto qualcuno sistemare poltrone e uno schermo cinematografico in un parchetto. Oggi c'è l'ultima proiezione all'aperto, mi dice un custode del museo. "Viaggio solo". Sono andato alla proiezione e sono rimasto seduto all’aperto per tre quarti d'ora. Un'ora e mezza di voci incomprensibili erano davvero un'impresa eccessiva per me. Ho visto una stella cadente, pipistrelli che svolazzavano nella luce del proiettore. Sono tornato a piedi all'albergo, lungo vicoli e piazze completamente deserti, avvolti in un silenzio tombale. Il centro città era più vivo che mai, pieno di gruppi musicali che cercavano di farsi sentire, ognuno più forte dell’altro. Una quantità davvero impressionante di cani: un boxer si è innamorato di un grosso cane bianco, che se ne stava sdraiato tranquillo sulla strada e lo ignorava completamente. Questo spiegava probabilmente l'infatuazione del boxer: ci si appassiona sempre maggiormente a ciò che non si può avere. Il suo padrone ha dovuto trascinarlo via a forza. Per la seconda notte di fila, la mia stanza d'albergo era tremendamente rumorosa. Questo festival musicale è l'unica cosa della quale sono veramente stufo.


Giovedì 29 agosto.


Ho appena concluso il mio Festival dei Busker con una performance di didgeridoo in Via Borgo dei Leoni, dopo aver mangiato da Il Don Giovanni, che a quanto pare è il miglior ristorante di Ferrara. Il festival musicale sta ormai raggiungendo il suo apice: le strade sono piene di gente.
Lunedì avevo accennato a un mio amico che, per coincidenza, si trovava da queste parti. Speravo di poter andare a pranzo o a cena con lui. La cosa era anche possibile, ma dovevo pedale fino al nuovo ospedale Sant'Anna, dove il professor Zamboni lo aveva operato. Si tratta di un'operazione che nei Paesi Bassi non viene eseguita o non è autorizzata. Il mio amico ha la sclerosi multipla. I medici olandesi dicono: "Non c'è niente che possiamo fare". Il professor Zamboni dice invece che c'è qualcosa che si può fare. Grazie ai suoi parenti in Italia, il mio amico è riuscito, all'italiana, a entrare in lista per uno di questi interventi, che normalmente la mutua non passa. Servono le conoscenze giuste.

In maniera del tutto imprevista ho perciò visto anche l'interno di un ospedale italiano. Nuovo, spazioso, pulito. Se abitassi a Ferrara, non esiterei a farmi curare lì. Il vecchio ospedale Sant'Anna si trova ancora nel centro storico, ma lo stanno gradualmente chiudendo. Il nuovo ospedale è a 7 km dalla città, nel bel mezzo della campagna, in via Aldo Moro, laterale di via Comacchio. Ecco un'altra comodità di questa zona: tutte le strade che escono dalla città hanno il nome della loro destinazione. È stata una bella pedalata. Mi sono reso conto che quattro giorni e mezzo sono abbastanza per visitare una città di 130.000 abitanti. Ho visto tutto, ho dato un'occhiata in ogni angolo, ho cercato di sbirciare dentro le case attraverso le imposte chiuse e questa mattina, come gran finale, ho visitato il Castello Estense. La cosa che mi ha colpito di più sono state le segrete. Dopo cinque minuti ho rinunciato a cercare di farmi un'idea dell'albero genealogico di tutti gli Este.

<p">E per finire il didgeridoo. Il suono degli aborigeni australiani in una stradina medievale d’Italia. Tutto fa brodo. Immagino che gli stessi abitanti - anche se ho l'impressione che anche loro girino per le strade tutte le sere - ritroveranno pace e tranquillità una volta terminate tutte le manifestazioni. Quando potranno godersi il loro pacifico autunno sul Po.

 

1 Questa e le altre date: in italiano nel testo - NdT

 

2 In italiano nel testo - NdT

 

3 In italiano nel testo - NdT

 

Bir Orta Çağ şehrinde yaşamak

Milano Centrale’den sonra Ferrara’nın garı bir köy kapısı gibi duruyor. Yine de 130.000 kişi yaşıyor burada. Pazar öğleden sonrası. Domenica, 25 agosto. Sıcak, güneşli. Gardan Europe Hotel’in bulunduğu Corso della Giovecca’ya yürüyüşte kent ölü gibi duruyor. Ağustos böcekleri ağaçlarda sanki ardıç kuşu büyüklüğünde bir hayvanmış gibi hareket ediyorlar. Kuru ot, ölü ağaçlar. Pazar, diye düşünüyorum, Pazar. Daha sonra, eski şehirde, inanılmaz bir hareket. Bir müzik festivalinin orta yeri. Birbiri ardına beyaz şarap içiyorum, bakıyor ve dinliyorum. X-Change’in talebini nasıl yerine getireceğimi soruyorum kendime, özellikle şimdi, tam da İtalyanların ne kadar da az veya hiç İngilizce konuşmadıklarını ve kendimin ne kadar da hiç İtalyanca konuşmadığımı fark ederken. Oysa insanların görüşlerini almam gerekiyor? Yeni şehir ile –şehir surlarının içindeki–eski şehir arasındaki farkın büyük olduğunu tahmin ediyorum. Bir sürü bisiklet sürücüsü, çoğu eski püskü bisikletlerde. Neredeyse hiç araba yok.

Lunedi, 26 agosto.


Yaşlı bir adam Ferrara’da bisiklet sürüyor, didonunda bir şemsiye sallanıyor. Bir sürü kafede mola veriyor. Orada bir espresso ve sigara içiyor. Nerede oturduğunu bilmiyorum, hep yolda görüyorum. Belki de bir keresinde onu takip etmeliyim.

Eski şehrin her yerinde ve çevresinde arabayla gezindim. Porta degli Angeli’de güneşte ısınmaya çıkmış bir yılan vardı. Fotoğraf makinamı çektiğimde aniden sıvıştı. Her yer kapalı, perdeler, kepenkler. Ferraralılar kendilerini dışarıya kapatır gibi gözüküyorlar. Ve benim eski ve yeni şehirle ilgili tahminim de tutmadı. Şehir surlarının dışında da gerçekten güzel, iyi evler duruyor. Ama onların çoğu da surların içindekiler gibi kapalı. Ferrara bana, Hollanda vilayeti Limburg’un başkenti Maastricht’i hatırlatıyor. Zarif bir yer, insanlar zarif, pahalı dükkânlar, eski de ayrıca. Eski ve düzenli. Burada bütün evlerin renove edilmiş olması gerekiyor, modern zamanlara uygun hale getirilmesi. Yeni, Orta Çağ ve Rönesans’ın içine yerleştirilmiş. Bir sürü küçük dükkân eski boyutlarını ve eski oranlarını korumuşlar. Hatta bu küçük dükkanlar bile zarafet ve lüks saçıyorlar. Yemek pahalı değil, otel de. Tuhaf, insan böyle her yeri restore edilmiş, zarif bir şehirde çok daha yüksek fiyatlar bekliyor.

Ölülere şehir surlarının içinde tüm bir köşe ayrılmış: kocaman bir bölge. Çok fazla ölü olduğu için geniş geniş ikamet edilmiyor ve Katolik mezarlığın büyük kısmı tehlikeli biçimde dağılan taşlar nedeniyle kapatılmış. Aynı şekilde geniş Yahudi mezarlığı, büyük ölçüde boş. O asla ortadan kaldırılamaz, tabii, eğer burada da Hollanda’daki kurallar geçerliyse. Orada bir on beş dakika her yeri dolaştım, başımda kipa. Hala burada insanlar defnediliyor. Giorgio Bassani 2000 yılında burada gömüldü, tek başına, dar bir yolda. Yahudi mezarlıklarının niçin hep böyle bakımsız olduğunu bilmek isterdim, niye sevgili Tanrıyı iyi bir adam yaptıklarını. Ölülerin aileleri tarafından hala ziyaret edilip edilmedikleri. Bu soru beni meşgul ediyor, ama zili çalınca beni içeri alan kadın tek kelime İngilizce konuşmuyordu. Orada yaşıyor, mezarlığın arka köşesinde, çamaşır dolu bir sepetin dışarıda durduğunu gördüm. Oturdu ve keyifle bir sigara tüttürdü. “İki T”, dedi, ben, mesleğim scrittore dediğimde.

Şimdi bir arkadaşımın Ferrera’da olduğunu öğrendim. Umarım burada akrabaları ya da tanıdıkları vardır, bakarsın beni insanların evlerine götürmeyi becerir.

 

Martedi, 27 agosto.


Bugün Ferrara’nın her yanından bisikletle dışına çıkıldı. Bu sabah önce Via Bologna üzerinden, yani Bologna yönüne doğru. Artık daha fazla gidemeyeceğim kadar. Her şey beklendiği gibi: Kentin çeperinde büyük alışveriş merkezleri, bisiklet mağazaları, bahçe ürünleri marketleri, bürolar ve işletmeler. Bir Arabaya-Servis-McDonald’ı. Sokağın kenarında birkaç benzin istasyonu. Cömertçe inşa edilmiş bir köpek alanı. Bisikleti, eski şehrin güneyindeki semt üzerinden kent dışına sürerek, bir planör havaalanına. Her yerde mısır ve çoktan hasadı yapılmış buğday. Ve su. Daha sonra yeni mezarlığı görmek istedim. Aynı eskisi gibi görünüyor, sadece çok daha yeni ve daha baştan dolmuş gibi. Ferrara’da artık çok fazla ölünmemesi gerekiyor.

Dönüş yolunda, tribününde oturduğum Ippodromo’da, hipodromda durdum. İçeride atlar çok iyi koşullarda yaşıyorlar: geniş ahırlar ve hepsinde de dışarıya açılan camsız bir pencere, kafalarını rahatça dışarı çıkarabiliyorlar. Bambaşka bir güzergâhtan Porta Paula’ya döndüm. Evin birinde şişman bir kedi gayet memnun pencerenin altında yatıyordu. Her yerde kova içinde bitkiler, hepsi de çiçekli. Ferrara’da yine de iyi mi yaşanır öyleyse? İnsanlar pencerelerinde şişman kediler besliyorlarsa ve bitkileriyle ilgilenecek para ve zamanları varsa?

Öğleden sonra Po’ya gitmek istedim. Otelden sağlam bir bisiklet aldım, 46 numaralı bisiklet. Seleyi biraz yükselttim ve bu hoşuma gitti. Corso Ercole I D'Este üzerinden kuzey seddine sürüyorum. Bu, Ferrara’nın en güzel eski sokaklarından biri, ancak bisikletçiler için bir felaket: bir sürü küçük dere çakılı, böbreklere hiç de iyi gelmiyor. Üzerinde Destra Po yazan bir tabela görüyorum ve bunun ‘Po’ya giden yol’ anlamına geldiğini düşünüyorum. Ama ‘destra’ ‘sağ’ demek, ‘sinistra’nın ‘sol’ demek olduğu gibi. Po’nun sağ kıyısı boyunca (akıntı yönünde) bir bisiklet yolu. Özenle bakılan banliyö ve köyler üzerinden Po’ya geldim. Zenginlik, yine onu gördüm. Yolda bol bol meyve, meyve bahçeleri. Francolina köyünde iki armut ve bir paket peksimet satın aldım. Po’nun sol kıyısından (akıntıya karşı) Ferrara’ya geri döndüm.

Orada Kuzey Ferrara’nın içinden geçerek merkeze geldiğimi ve bunun hiç sorun olmadığını fark ettim. Kentin bu –yine birçok işletmeler içeren– bölümünün en yoksul yeri olduğunu hemen gördüm. Ama burada, Via Gatti Casazza’da bile, kahverengi tonlarında, ıhlamur ağaçlarının arkasındaki, bence çok iyi ve güzel evler yıkılıyor. Orada yeni evler inşa ediliyor. Bazıları bitmiş bile. Ve gerçekten her yerde küçük, renk ihtişamı içinde bahçeler, hala bakımlı. Çirkin görünümlü, çok da yüksek olmayan yüksek binaların önündeki bir ağacın altında yaşlı kadınlar, bir kafeteryanın önündeki bir grup yaşlı adamdan uzakta, bahçe sandalyelerinde oturuyorlar. Yoksul, ama hepsi de memnun görünüyorlar.

Ve görünen o ki, bir sürü insanda, eski şehrin harika bir biçimde restore edilmiş evlerinde veya şehir sınırlarının dışında, insanın karşısına arada bir çıkan villaya benzer evlerde oturacak kadar para var. Bugün özellikle pencerede oturan şişman kedinin imgesiydi kafamı netleştiren. O olduğu sürece ve yanında da çiçek açan bitkilerle bir kova, o zaman insan yine de mutlu mudur?

 

Mercoledì, 28 agosto


Bugün bisikletsiz. Yeşili aramaya koyuldum. Cadde ve sokakların bu darlığında anlaşılacağı üzere, neredeyse hiç ağaç yok. Ama Corso della Giovecca gibi geniş bir cadde de tamamen ağaçsız. Bu bana harika geliyor, aynı, Grachten’ın yolları geçilmek istendiğinde karaağaçların arkada kaldığı Amsterdam’ı harika bulduğum gibi. İnanılmaz güzel, 17. yüzyılın resimleri tekrar canlanıyor. Aniden Grachten evleri, yıllarca yapraklar ve dallardan dolayı görünmez olan bu evler görünüyor. İnsan burada, özellikle burada, Orta Çağ ve Rönesans’tan kalma olağanüstü sayıda binanın arasında görüyor evleri, fevkalade bir şey bu. Yeşil de var, parklarda, (kentle mısır tarlaları arasında yeşil bir tampon olarak yerleştirilmiş görünen) Parco urbano Bassani’de, içinde insanların gezindiği veya banklarda oturduğu bir botanik bahçe var. Botanik bahçenin karşısında Parco Massari duruyor. Göğe kadar uzanan ve kalın halatlarla birbirlerine asılan, çelik kulelerle sağlamlaştırılmış Lübnan sedir ağaçları. Birlikte oturan ve yiyen ve içen aileler, oyun oynayan çocuklar. Ferraralılar.

Ardından bir müze turu. Hepsi çok ucuz. Bu turun zirvesi çok eski bir müze olan doğa tarihi müzesi oldu. Eskiyle kastettiğim bina değil, koleksiyon. Daha önce hiç içi bu kadar kötü ve beceriksizce doldurulmuş hayvanı bir arada görmedim. Beni neşelendirdiler. Her şeyin kusursuz, düzenli olması gerekmiyor, insanların, müzelerin daha önceleri nasıl olduğunu görebileceği tam da böyle demode bir müzeye sahip olmak güzel. Kentimde böyle bir müze olmasından gurur duyardım. Ve sonra hüznümü beslemek için canımın istediği günlerde oraya gidebileceğim düşüncesi. Müzenin karşısında, bir baritonun açık pencerede çalıştığı konservatuar duruyor. Hepsi boşuna. Orada takıldım, kendi sardığım bir sigarayı içtim, dinledim. Sonra yine bir caffè lungo içmeye gittim. Bunu burada haddinden fazla içiyorum, beni tamamen titrek yapıyor. Burada tek bir trafik tıkanıklığına veya insanların bir yerde yığıldığına bile tanık olmadığımı fark ettim.

Öğleden sonraları Palazzo dei Diamanti’nin penceresinden, bir parkın arka tarafında sandalyeler ile bir perdenin durduğunu keşfettim. Bir müze çalışanı, bu akşam sonuncu açık hava temsili dedi. Viaggio solo. Gittim ve kırk beş dakika oturmayı başardım. Bir buçuk saat süreyle anlaşılmaz tınılar bayağı fazla iddialı oldu. Yıldız kayması gördüm, yarasalar projeksiyon ışığının içinde kanat çırpıyordu. Mezarlık sessizliğindeki, tamamen terk edilmiş sokaklardan ve yine böyle meydanlardan otele geri yürüdüm. Merkez hareketliydi, birçok orkestra çıkarttıkları seslerle birbirlerini bastırmaya çabalıyorlardı. Dikkat çekici sayıda çok köpek; bir boksör, gayet sakin bir biçimde çekip giden ve onu hiç umursamayan büyük beyaz bir köpeğe âşık olmuştu. Muhtemelen boksörün aşkının nedeni şuydu: insan elde edemediğini daha bir tutkuyla özlüyor. Sahibinin onu çekiştirmesi gerekti. Otel odasında ikinci akşam ardı ardına dev gürültüler. Müzik festivali burada görmeye tahammül edemediğim hemen hemen tek şey.

 

Giovedi, 29 agosto


Tam şimdi, Ferrara’nın kesinlikle en iyi restoranı olan Il Don Giovanni’de yedikten sonra Via Borgo dei Leoni’de bir didgeridoo performansı ile Buskers Müzik Festivalini tamamladım. Müzik festivali yavaş yavaş doruk noktasına ulaşıyor: insanlarla dolu sokaklar simsiyahtı.

Pazartesi, beklenmedik bir biçimde burada olan bir arkadaşımdan bahsetmiştim. Onunla birlikte yemeğe gitmek istedim. Bu olabilirdi de, ama o zaman bisikletimi yeni Sant Anna ospedale’ye sürmem gerekirdi. O burada Profesör Zamboni tarafından ameliyat edildi. Hollanda’da yapılmayan veya yapılmasına izin verilmeyen bir ameliyat. Multiple Sklerose’si var. “Yapacak bir şey yok” diyor Hollandalı doktorlar. Profesör Zamboni: “Yapacak bir şeyler var” diyor. Arkadaşım, bir İtalyan ailesinden geldiği için, sağlık sigortası tarafından karşılanmayan böylesi bir ameliyatı olmayı İtalyan usülüyle, diye ifade edeyim, başardı. Ama bunun için ilişkilerinizin olması gerekir.

Daha önce görmemiştim bir İtalyan hastanesini içinden gördüm. Yeni, büyük hacimli, temiz. Ferrara’da otursaydım hiç düşünmeden kendime burada baktırırdım. Eski şehirde eski Sant Anna ospedale hâlâ açık, ama yavaş yavaş kapatılıyor. Kentin yedi kilometre dışında, Via Commachio’nun bir yan sokağı Via Aldo Moro’da duruyor. Burada bu da çok pratik: kentin dışına çıkan (veya içine giden) tüm sokaklar, gittikleri kentin adını taşıyor. Güzel bir bisiklet turuydu. Hastane ziyareti de tam uydu bana. 130.000 kişilik bir kentte dört günün bana yettiğini fark ettim. Her şeyi gördüm, her şeyi kokladım, kapalı kepenklerden evlere bakmaya çalıştım, bugünün zirvesi olarak Castello Estense’yi ziyaret ettim. En çok zindanlardan etkilendim. Beş dakika sonra ise Este ailesinin aile ağacını temellendirmeyi çoktan bırakmıştım.

Ve kapanış için didgeridoo. Bir İtalyan Orta Çağ kentinde Avustralya Aborijini sesleri. Her şey mümkün. Kent sakinlerinin, –her ne kadar her akşam kentin sokaklarında gezindikleri izlenimini edinmiş olsam da– festival bittiğinde sessizliği belki yine gayet güzel bulacaklarını tahmin edebiliyorum. Kendi Po deltası sonbaharlarının keyfini çıkarabildiklerinde.

 

Leben in einer mittelalterlichen Stadt

Nach dem beeindruckenden Milano Centrale wirkt der Bahnhof von Ferrara wie ein Dorfstor. Dennoch leben hier 130.000 Menschen. Sonntagnachmittag. Domenica, 25 agosto. Warm, sonnig. Während des Spaziergangs vom Bahnhof zur Corso della Giovecca, an der sich das Hotel Europe befindet, wirkt die Stadt wie ausgestorben. Zikaden gebärden sich in den Bäumen, als seien es amselgroße Tiere. Trockenes Gras, tote Bäume. Sonntag, denke ich, es ist Sonntag. Später, in der Altstadt, ist unglaublich viel los. Ein Musikfestival ist im Gange. Ich trinke einen Weißwein nach dem anderen, schaue und höre zu. Frage mich, wie ich den Auftrag von X-Change erfüllen soll, besonders jetzt, da ich merke, wie wenig bis kein Englisch die Italiener sprechen und wie sehr kein Italienisch ich spreche. Ich müsste die Leute doch eigentlich befragen? Ich vermute, dass der Unterschied zwischen der alten Stadt - innerhalb der Stadtmauern – und der neuen Stadt groß sein wird. Viele Radfahrer, oftmals auf alten, klapprigen Fahrrädern. Fast keine Autos.

 

Lunedi, 26 agosto.


Ein alter Mann radelt durch Ferrara, an seinem Lenker hängt ein Regenschirm. Er hält Rast in mehreren Cafés. Dort trinkt er einen Espresso und raucht eine Zigarette. Ich weiß nicht, wo er wohnt, sehe ihn immer unterwegs. Vielleicht sollte ich ihm einmal folgen.
In der gesamten Altstadt herumgefahren und auch um sie herum gefahren. An der Porta degli Angeli lag eine Schlange zum Aufwärmen in der Sonne. Als ich meine Kamera zückte, schoss sie weg. Überall ist alles geschlossen, Vorhänge, Rolladen. Die Ferrarianer scheinen sich einzuschließen. Und meine Vermutung über die alte und neue Stadt stimmt nicht. Auch außerhalb der Stadtmauern stehen richtig schöne, gute Häuser. Aber oft ebenso verschlossen wie jene innerhalb der Stadtmauern. Ferrara erinnert mich an Maastricht, die Hauptstadt der niederländischen Provinz Limburg. Vornehm ist es dort, vornehme Leute, teure Geschäft, auch alt. Alt und ordentlich. Hier müssen alle Häuser gründlich renoviert worden sein, der modernen Zeit angepasst. Neu wurde eingebaut in Mittelalter und Renaissance. Viele kleine Geschäfte, die haben sich an ihren alten Umfang und ihre alten Maße gehalten. Aber sogar diese kleinen Geschäfte strahlen Eleganz und Luxus aus. Das Essen ist nicht teuer, das Hotel auch nicht. Seltsam, man erwartet in einer so durchrestaurierten, vornehmen Stadt viel höhere Preise.

Den Toten wurde eine ganze Ecke innerhalb der Stadtmauern zuteil: eine riesige Fläche. Weil es so viele Tote gibt, wohnt man nicht groß und wurden weite Teile des katholischen Friedhofs wegen gefährlich abbröckelnder Steine geschlossen . Der – ebenfalls riesige – jüdische Friedhof ist überwiegend leer. Er darf niemals geräumt werden, jedenfalls, wenn hier dieselben Regeln gelten wie in den Niederlanden. Ich sah mich eine Viertelstunde dort um, auf dem Kopf eine Kipa. Noch immer werden hier Menschen begraben. Giorgio Bassani wurde im Jahre 2000 hier beigesetzt, ganz allein, an einem Pfad. Ich würde gern mal herausfinden, weshalb jüdische Friedhöfe immer so schlecht unterhalten sind, warum man den lieben Gott einen guten Mann sein lässt. Ob sie überhaupt noch von der Familie der Verstorbenen besucht werden. Die Frage beschäftigt mich sehr, aber die Dame, die mich hineinließ, nachdem ich geklingelt hatte, sprach kein Wort Englisch. Sie lebt dort , in der hinteren Ecke des Friedhofs , ich sah einen Korb voller Wäsche draußen stehen. Sie setzte sich hin und zündete sich genüsslich eine Zigarette an. " Zwei T ", sagte sie , als ich meinte, mein Beruf sei scrittore.

Soeben erhalte ich die Nachricht, dass ein Freund von mir in Ferrara ist, ohne dass ich es wusste. Hoffentlich hat er hier Verwandte oder Bekannte, vielleicht schafft er es ja, mich zu den Leuten ins Haus zu bringen.

 

Martedi, 27 agosto.


Heute Ferrara von allen Seiten per Rad verlassen. Heute Morgen zunächst über die Via Bologna, also Richtung Bologna. Bis ich nicht mehr weiter konnte . Alles, wie man es erwartet : Am Stadtrand die großen Warenhäuser, Fahrradgeschäfte, Gartencenter, Büros und Betriebe. Ein Drive-in MacDonald. Am Straßenrand ein paar Tankstellen. Ein großzügig angelegter Hundeplatz. Durch das Viertel südlich der Altstadt über Land geradelt, zu einem Segelflugplatz. Überall Mais und schon abgeernteter Weizen. Und Wasser. Danach wollte ich mir den neuen Friedhof ansehen. Es sieht genauso aus wie der alte, bloß viel neuer und auf den ersten Blick bereits sehr voll. In Ferrara darf nicht mehr viel gestorben werden.

Auf dem Rückweg machte ich Halt an der Pferderennbahn, dem Ippodromo, wo ich mich auf die Tribüne setzte. Die Pferde, die drinnen stehen, wohnen ausgezeichnet: geräumige Ställe, und alle ein Fenster mit Blick nach draußen, ohne Glas, sie können den Kopf einfach rausstecken. Über eine etwas andere Route fuhr ich zurück zur Porta Paula. An einem Haus lag eine dicke Katze äußerst zufrieden auf der Fensterbank. Überall Kübel mit Pflanzen, alle in Blüte. Dann wird es sich in Ferrara doch gut leben lassen? Wenn die Menschen dicke Katzen auf den Fensterbänken besitzen und Geld und Zeit, um sich um ihre Pflanzen zu kümmern?
Am Nachmittag wollte ich zum Po. Vom Hotel habe ich ein festes Rad bekommen, Fahrrad Nummer 46. Das gefällt mir gut, nachdem ich den Sattel ein wenig höher gestellt hatte. Ich fahre über den Corso Ercole I D'Este zum Nordwall. Das ist eine der schönsten alten Straßen von Ferrara, jedoch für Radler eine Katastrophe: die vielen kleinen Flusskiesel tun den Nieren gar nicht gut. Ich sah ein Schild mit der Aufschrift
Destra Po, und dachte, das würde 'der Weg zum Po' bedeuten. Aber ‘destra’ ist 'rechts', so wie ‘sinistra’ 'links' ist. Ein Radweg am rechten Ufer des Pos entlang (mit der Strömung). An sorgfältig unterhaltenen Vorstadtvierteln und Dörfern kam ich beim Po an. Reichtum, wieder sah ich ihn. Unterwegs viel Obst, Obstgärten. Im Dorf Francolina kaufte ich zwei Birnen, einen Pfirsich und eine Packung Kekse. Ich fuhr am linken Po-Ufer (entgegen der Strömung) zurück nach Ferrara.

Dort musste ich zusehen, quer durch Nord-Ferrara ins Zentrum zu gelangen, und das war überhaupt kein Problem. Ich sah sofort, dass dieser Teil der Stadt – abermals mit vielen Betrieben – der ärmste ist. Aber selbst hier, in der Via Gatti Casazza, stehen in meinen Augen sehr gute und schöne Häuser, in bräunlichen Farbtönen, hinter dicken Linden, die abgetragen werden. Dort werden neue Häuser gebaut. Einige sind schon fertig. Und wirklich überall kleine, farbenprächtige Gärten, noch immer gut unterhalten. Vor hässlich anzusehenden nicht allzu hohen Hochhäusern sitzen alte Frauen auf Gartenstühlen unter einem Baum, etwas weiter entfernt eine Gruppe alter Männer vor einer Cafeteria. Ärmlich, aber alle wirken zufrieden.

Und offensichtlich besitzen viele Leute genug Geld, um in den wunderbar restaurierten Häusern in der Altstadt zu wohnen, oder in den mitunter villa-ähnlichen Häusern außerhalb der Stadtgrenzen. Heute war es vor allem das Bild der dicken Katze auf der Fensterbank, das mir das klar machte. Solange man die hat, und daneben einen Kübel mit blühenden Pflanzen, dann ist man doch glücklich?

 

Mercoledì, 28 agosto

 

Heute das Fahrrad stehen lassen. Mich auf die Suche nach Grün gemacht. Es gibt – verständlicherweise bei den vielen engen Straßen und Gassen – kaum Bäume. Aber auch eine breite Straße wie die Corso della Giovecca ist völlig frei von Bäumen. Ich finde das großartig, ebenso wie ich es in Amsterdam großartig finde, wenn die Wege an den Grachten überholt werden müssen und dabei Ulmen auf der Strecke bleiben. Unglaublich schön, die Gemälde aus dem 17. Jahrhundert werden dann wieder lebendig. Plötzlich sieht man die alten Grachtenhäuser, Häuser, die jahrelang durch Blätter und Zweige unsichtbar waren. Hier sieht man die Häuser, und besonders hier, bei der immensen Menge von Gebäuden aus dem Mittelalter und der Renaissance, ist das einfach wunderbar. Es gibt schon Grün, in den Parks, den Parco urbano Giorgio Bassani (der als Grünpuffer zwischen Stadt und Maisfeldern angelegt zu sein scheint), es gibt einen botanischen Garten, in dem viele Leute herumspazierten oder auf den Bänken saßen. Gegenüber dem botanischen Garten liegt der Parco Massari. Libanon-Zedern, die bis in den Himmel hinaufreichen und mit dicken Trossen aneinander hingen, befestigt an Stahltürmen. Familien, die bei einander saßen und aßen und tranken, spielende Kinder. Ferraraner.

Anschließend eine Runde Museen. Alle spottbillig. Der Höhepunkt war das naturhistorische Museum, das sehr alt ist. Und mit alt meine ich nicht das Gebäude, sondern die Sammlung. Nie zuvor habe ich so viele schlecht und unbeholfen ausgestopfte Tiere bei einander gesehen. Sie stimmten mich fröhlich. Nicht alles braucht tipptopp in Ordnung zu sein, es ist gerade schön, ein solch altmodisches Museum zu haben, dass die Leute sehen können, wie es früher war. Ich wäre verehrt, wenn es in meiner Stadt ein solches Museum gäbe. Und dass ich dann an jedem beliebigen Tag dorthin gehen könnte, um meine Wehmut zu nähren. Gegenüber dem Museum befindet sich das Konservatorium, in dem ein Bariton bei offenem Fenster übte. Alles ganz umsonst. Ich blieb dort hängen, rauchte eine Selbstgedrehte, hörte zu. Dann ging ich mal wieder einen caffè lungo trinken. Den trinke ich hier viel zu oft, er macht mich ganz zittrig. Mir wurde bewusst, dass ich hier noch keine einzige Verkehrsstockung oder einen Menschenstau gesehen hatte.

Nachmittags hatte ich durch das Fenster des Palazzo dei Diamanti entdeckt, dass in einem Park dahinter Stühle standen und eine Leinwand. Heute Abend ist die letzte Open-Air-Vorstellung, sagte ein Museumitarbeiter. Viaggio solo. Ich ging hin, und schaffte es, eine Dreiviertelstunde sitzen zu bleiben. Anderthalb Stunden unverständliche Klänge war wohl zu hoch gegriffen. Ich sehe eine Sternschnuppe, Fledermäuse flatterten durch das Projektionslicht. Durch totenstille, völlig verlassene Gassen und über ebensolche Plätze ging ich zurück zum Hotel. Im Zentrum war viel mehr los, versuchten mehr Bands denn je einander zu übertönen. Auffällig viele Hunde; ein Boxer hatte sich in einen großen weißen Hund verliebt, der in aller Seelenruhe weglief und ihm keinerlei Beachtung schenkte. Wahrscheinlich rührte die Verliebtheit des Boxers daher: nach dem, was man nicht bekommen kann, sehnt man sich am leidenschaftlichsten. Sein Herrchen musste ihn wegzerren. Im Hotelzimmer den zweiten Abend nacheinander ein Riesenlärm. Das Musikfestival ist so ziemlich das Einzige, was ich hier nicht mehr sehen kann.

 

Giovedi, 29 agosto

 

Soeben habe ich das Buskers Musikfestival mit einem Didgeridoo-Auftritt in der Via Borgo dei Leoni abgeschlossen, nachdem ich zuvor bei Il Don Giovanni gegessen hatte, dem wohl besten Restaurant in Ferrara. Das Musikfestival nähert sich allmählich dem Höhepunkt: in den Straßen war es schwarz von Menschen.

Montag schrieb ich von einem Freund, der hier unerwarteterweise auch war. Ich wollte mit ihm essen. Das wäre zwar möglich gewesen, aber dann hätte ich zum neuen Sant Anna ospedale radeln müssen. Er ist hier von Professor Zamboni operiert worden. Eine Operation, die in den Niederlanden nicht durchgeführt wird oder werden darf. Er hat Multiple Sklerose. "Nichts dran zu machen", sagen die niederländischen Ärzte. Professor Zamboni sagt: "Schon was dran zu machen." Da der Freund aus einer italienischen Familie stammt, ist es ihm auf italienische Weise, sage ich jetzt mal, gelungen, eine solche Operation zu bekommen, die nicht von der Krankenkasse bezahlt wird. Man braucht dafür allerdings schon Kontakte.

Unvorhergesehen sah ich also ein italienisches Krankenhaus von innen. Neu, großräumig, sauber. Wohnte ich in Ferrara, würde ich mich bedenkenlos dort behandeln lassen. In der Altstadt ist das alte Sant Anna ospedale noch offen, aber allmählich wird es aufgelöst. Es liegt sieben Kilometer außerhalb der Stadt auf dem Lande, an der Via Aldo Moro, einer Seitenstraße der Via Commachio. Das ist auch so praktisch hier: Alle Straßen, die aus der Stadt führen (oder in die Stadt hinein), tragen den Namen der Stadt, in die sie führen. Es war eine schöne Radtour. Der Krankenhausbesuch kam mir auch sehr gelegen. Ich habe gemerkt, dass viereinhalb Tage in einer Stadt mit 130.000 Einwohnern reicht. Ich hatte mir alles angesehen, alles beschnüffelt, versucht, durch die geschlossenen Fensterläden der Häuser zu schauen, heute Morgen als Höhepunkt das Castello Estense besucht. Die Kerker haben mich am meisten beeindruckt. Nach fünf Minuten hatte ich es schon aufgegeben, den Stammbaum der Familie Este zu ergründen.

Und das Didgeridoo zum Abschluss. Australische Aboriginaltöne in einer mittelalterlichen italienischen Stadt. Alles ist möglich. Ich kann mir vorstellen, dass die Einwohner selbst – obschon ich den Eindruck habe, dass sie noch jeden Abend durch die Straßen streifen – es vielleicht mal wieder ganz schön ruhig finden werden, wenn alle Veranstaltungen vorbei sind. Wenn sie ihren eigenen Po-Delta-Herbst genießen können.

 

Aus dem Niederländischen von Andrea Kluitman

 

 

Cookies help us deliver our services. By using our services you agree to our use of a session cookie.