The artists perception of the city of...
Gerbrand Bakker
FERRARA
Wonen in een middeleeuwse stad
Na het indrukwekkende Milano Centrale is het station van Ferrara als een dorpsspoortje. En toch wonen hier 130.000 mensen. Zondagmiddag. Domenica 25 agosto. Warm, zonnig. Tijdens de wandeling van het station naar de Corso della Giovecca, waar Hotel Europa is, lijkt de stad uitgestorven. Cicaden gaan in de bomen tekeer alsof het merelgrote dieren zijn. Dor gras, dode bomen. Zondag, denk ik, het is zondag. Later, in de oude stad, is het ongelofelijk druk. Er is een muziekfestival gaande. Ik drink de ene na de andere witte wijn, kijk en luister. Vraag me af hoe ik aan de opdracht van X-Change kan voldoen, zeker nu ik merk hoe weinig tot niets Engels de Italianen spreken en hoe niets ik Italiaans spreek. Ik moet toch zeker de mensen ondervragen? Ik vermoed dat het onderscheid tussen oude stad - binnen de stadsmuren - en nieuwe stad groot zal zijn. Veel fietsers, op veelal oude, frêle fietsen. Bijna geen auto's.
Lunedi 26 agosto.
Er fietst een oude man door Ferrara, er hangt een paraplu aan zijn stuur. Hij heeft meerdere cafés als rustpunt. Daar drinkt hij een espresso en rookt hij een sigaret. Ik weet niet waar hij woont, zie hem steeds gaan. Misschien moet ik hem eens volgen.
De hele oude stad rondgefietst, letterlijk. Bij de Porta degli Angeli lag een slang op te warmen in de zon. Net toen ik mijn camera erbij pakte, schoof hij weg. Overal is alles dicht, gordijnen, rolluiken. De Ferrarianen lijken zichzelf binnen te sluiten. En mijn vermoeden over oude en nieuwe stad klopt niet. Zeker ook buiten de stadswal staan mooie, goede huizen. Maar vaak even gesloten als die binnen de stadsmuur. Ferrara doet me denken aan Maastricht, de hoofdstad van de Nederlandse provincie Limburg. Deftig is het daar, deftige mensen, dure winkels, oud ook. Oud en netjes. Hier moeten alle huizen grondig gerenoveerd zijn, aangepast aan steeds modernere tijden. Nieuw is ingebouwd in Middeleeuws en de Renaissance. Veel kleine winkeltjes, die hebben zich gehouden aan de oude maten en afmetingen. Maar zelfs die kleine winkeltjes stralen deftigheid en luxe uit. Het eten is niet duur, het hotel ook niet. Vreemd, je verwacht in zo'n volledig gerestaureerde, deftige stad dat de prijzen veel hoger zullen zijn.
De doden hebben een complete hoek binnen de stadswal: een enorme oppervlakte. Omdat er zoveel doden zijn, wonen ze niet ruim en grote delen van het katholieke kerkhof zijn vanwege gevaarlijk afbrokkelende stenen afgesloten. Het - eveneens enorme - joodse kerkhof is voornamelijk leeg. Mag nooit geruimd worden, tenminste: als hier dezelfde regels gelden als in Nederland. Ik liep er vijf kwartier rond met een keppeltje op mijn hoofd. Er wordt nog steeds begraven. Giorgio Bassani is er in 2000 begraven, helemaal alleen, met een pad erlangs. Ik wil eens navragen waarom joodse begraafplaatsen altijd zo slecht onderhouden zijn, waarom ze de boel de boel laten. Of ze überhaupt nog wel bezocht worden door familie van overledenen. Het boeit me mateloos, maar de mevrouw die me na aanbellen binnenliet, sprak geen woord Engels. Ze woont er, in het uiterste hoekje van de begraafplaats, ik zag een wasje buiten staan. Ze ging zitten en stak genotvol een sigaret op. "Twee t's," zei ze, toen ik zei dat mijn beroep scrittore is.
Ik kreeg net een bericht dat een vriend zonder dat ik het wist in Ferrara is. Ik hoop dat hij hier familie of kennissen heeft, mogelijk kan hij me dan bij mensen in huis krijgen.
Martedi, 27 agosto.
Vandaag aan alle kanten Ferrara uitgefietst. Vanochtend eerst via de Via Bologna richting - dus - Bologna. Tot ik niet verder kon. Alles zoals je verwacht: aan de randen van de stad de grote warenhuizen, fietszaken, tuincentra, kantoren en bedrijven. Een drive-in MacDonald. Langs de weg een paar benzinepompen. Een ruim opgezet hondentrainveld. Via de wijk ten zuiden van de oude stad het land in gefietst, naar een zweefvliegveld. Overal maïs en al geoogste tarwe. Water ook. Daarna wilde ik de nieuwe begraafplaats zien. Die ziet er precies zou uit als de oude, alleen veel nieuwer en zo op het oog al erg vol. Er mag niet te veel meer gestorven worden in Ferrara.
Op de terugweg langs bij het Ippodromo, waar ik op de tribune ging zitten. De paarden die binnen staan wonen prima: ruime stallen, en allemaal een raam met zicht naar buiten, zonder glas, ze kunnen zo hun hoofd naar buiten steken. Via een iets andere route fietste ik terug naar de Porta Paula. Bij één huis lag een dikke kat zeer tevreden in een vensterbank. Overal potten met planten, alles bloeiend. Dan zal het toch goed zitten met het wonen in Ferrara? Als mensen al dikke katten in de vensterbanken hebben en geld en tijd om hun plantjes te verzorgen?
In de middag wilde ik naar de Po. Ik heb van het hotel een vaste fiets gekregen, fiets nummer 46. Die bevalt me, nadat ik het zadel een stuk hoger heb gezet. Ik fietste via de Corso Ercole I D'Este naar de noordmuur. Dat is één van de mooiste oude straten van Ferrara, maar voor een fietser een ramp: al die ouwe keitjes zijn niet goed voor de nieren. Ik zag een bordje met Destra Po, waarvan ik dacht dat het 'de weg naar de Po' betekende. Maar destra is 'rechts', zoals sinistra 'links' is. Een fietsroute die de rechteroever van de Po volgt (gezien in de stroomrichting). Via prima onderhouden buitenwijken en dorpen kwam ik bij de Po aan. Rijk, weer zag ik het. Onderweg veel fruit, boomgaarden. In het dorp Francolina kocht ik twee peren, een perzik en een pak koekjes. Ik fietste aan de linkeroever van de Po (tegen de stroomrichting in) terug naar Ferrara.
Daar moest ik dwars door Noord-Ferrara bij het centrum zien te komen en dat lukte prima. Ik zag meteen dat dit deel van de stad - ook weer met bedrijven - het armste deel is. Maar zelfs hier, in de Via Gatti Casazza, staan in mijn ogen prima, mooie huizen, bruinig van kleur, achter dikke lindes, die gaan worden afgebroken. Daar komen nieuwe huizen. Er is al een aantal klaar. En werkelijk overal kleine, fleurige tuinen, steeds goed onderhouden. Voor lelijk uitziende niet al te hoge flats zitten oude vrouwen op tuinstoelen onder een boom, iets verderop een groepje oude mannen voor een cafeteria. Armoedig, maar iedereen lijkt tevreden.
En veel mensen hebben blijkbaar het geld om in prachtig gerestaureerde panden in de oude stad te wonen, of in de soms villa-achtige huizen buiten de stadsgrenzen. Het was vandaag vooral het beeld van die dikke kat n de vensterbank die me dat deed beseffen. Zolang je die hebt, en een pot met een mooie bloeiende plant naast die kat, dan ben je toch zeker gelukkig?
Mercoledì, 28 agosto
Vandaag de fiets de fiets gelaten. Op zoek naar groen. Er staan - begrijpelijk met de vele nauwe straten en stegen - nauwelijks bomen. Maar ook een brede straat als de Corso della Giovecca is volkomen boomloos. Ik vind dat prachtig, zoals ik het in Amsterdam prachtig vind als er kades langs de grachten opgeknapt moeten worden en daarvoor iepen moeten sneuvelen: een heel stuk gracht, van brug tot brug, boomloos. Machtig mooi, dan komen de schilderijen uit de 17e eeuw tot leven. Je ziet ineens de oude grachtenpanden, huizen die jarenlang door blad en tak onzichtbaar waren. Hier zie je de huizen, en juist hier is dat prima, met zo'n enorme hoeveelheid middeleeuwse en renaissancistische panden. Er is wel groen, in parken, het Parco urbano Giorgio Bassani (dat lijkt te zijn aangelegd als een groene buffer tussen stad en maïsvelden), er is een hortus botanicus, waar veel mensen rondliepen of op de bankjes zaten. Tegenover de Hortus het Parco Massari. Libanonceders die tot de hemel reikten en aan elkaar hingen met dikke trossen, vastgemaakt aan stalen torens. Gezinnen die zaten te eten en drinken, spelende kinderen. Ferrarinezen.
Vervolgens een rondje musea. Spotgoedkoop allemaal. Het hoogtepunt was het natuurhistorisch museum, dat erg oud is. En met oud bedoel ik niet het pand, maar de collectie. Nooit eerder zag ik zo veel nogal slecht en onbeholpen opgezette dieren bij elkaar. Ik werd er blij van. Niet alles hoeft tot in de puntjes te kloppen; het is juist mooi om zo'n ouderwets museum te hebben, dat mensen kunnen zien hoe het vroeger was. Ik zou vereerd zijn als in mijn stad zo'n museum stond. En dat ik daar op welke dag dan ook heen kan om mijn weemoed te voeden. Tegenover het museum is het conservatorium, waar een bariton aan het oefenen was met het raam open. Alles gratis en voor niets. Ik bleef er hangen, rookte een sjekkie, luisterde. Toen ging ik maar weer eens een caffè loungo drinken. Die drink ik hier veel te veel, ik tril ervan. Ik besefte dat ik hier nog geen enkele file of opstopping gezien had.
's Middags had ik vanuit een raam van het Palazzo dei Diamanti gezien dat er in een parkje erachter stoelen stonden en een filmscherm. Vanavond de laatste openluchtvoorstelling, zei een museummedewerkster. Viaggio solo. Ik ging erheen, en zat drie kwartier uit. Anderhalf uur onbegrijpelijke klanken bleek te veel gevraagd. Ik zag een ster vallen, vleermuizen vlogen door het projectielicht. Door doodstille, volkomen verlaten stegen en pleintjes liep ik terug naar het hotel. In het centrum was het drukker dan ooit, speelden meer bandjes dan ooit tegen elkaar in. Opvallend veel honden; een boxer was verliefd geraakt op een grote witte hond, die doodbedaard op de weg lag en niet op of om keek. Vandaar waarschijnlijk de verliefdheid van de boxer: wat je niet krijgen kunt, daar verlang je het vurigst naar. Zijn baasje moest hem wegslepen. Op de hotelkamer voor de tweede avond op rij een enorme herrie. Dat muziekfestival is zo'n beetje het enige wat me hier de neus uitkomt.
Giovedi, 29 agosto
Ik sloot zojuist het Buskers muziekfestival af met een didgeridoo-optreden in de Via Borgo dei Leoni. Nadat ik had gegeten bij Il Don Giovanni, schijnbaar het beste restaurant in Ferrara. Het muziekfestival begint zijn hoogtepunt te bereiken: het zag in de straten zwart van de mensen.
Maandag schreef ik over die vriend, die hier zonder dat ik het wist ook was. Ik wilde met hem gaan eten. Dat had gekund, maar dan had ik wel naar het nieuwe Sant Anna ospedale moeten fietsen. Hij is hier geopereerd door professor Zamboni. Een operatie die in Nederland niet uitgevoerd wordt, of mag worden. Hij heeft MS. "Niets aan te doen," zeggen Nederlandse artsen. Professor Zamboni zegt: wel iets aan te doen. Aangezien de vriend Italiaanse familie heeft, is hij er op Italiaanse wijze, zal ik maar zeggen, in geslaagd in aanmerking te komen voor zo'n operatie, die niet vergoed wordt. Je hebt er echter wel contacten voor nodig.
Onverwacht zag ik dus een Italiaans ziekenhuis van binnen. Nieuw, ruim, schoon. Als ik in Ferrara zou wonen, zou ik er zonder enige bedenkingen behandeld willen worden. In de oude stad is nog het oude Sant Anna ospedale, maar dat wordt langzamerhand opgedoekt. Zeven kilometer buiten de stad ligt het, midden in het land, aan de Via Aldo Moro, een zijweg van de Via Commachio. Ook zo handig hier: elke weg die de stad uit voert (of in), heeft de naam van de stad waarheen hij loopt. Het was een mooie fietstocht. Het kwam me ook goed uit, het ziekenhuisbezoek. Ik merkte dat vierenhalve dag in een stad van 130.000 inwoners genoeg is. Ik had alles bekeken, alles besnuffeld, geprobeerd door dichte luiken huizen binnen te kijken, vanochtend als klapstuk het Castello Estense bezocht. De kerkers maakten de meeste indruk op me. Na vijf minuten had ik het al opgegeven de stamboom van alles Este's te doorgronden.
En de didgeridoo als afsluiting. Australische aboriginalklanken in een middeleeuwse Italiaanse straat. Het kan allemaal. Ik kan me voorstellen dat de inwoners zelf - hoewel ik het idee heb dat ze zelf ook elke avond over de straat zwalken - het wel weer eens lekker rustig zullen vinden als alle evenementen voorbij zijn. Als ze van hun eigen Povlakte-herfst kunnen gaan genieten.